1.1 Afspoelen

• Als u moet spoelen, spoel het oppervlak dan met leidingwater om los vuil of loszittende deeltjes te verwijderen. U kunt ook boenen met een harde spons.
  
  
• Laat het oppervlak drogen.
  
  

1.2 Ontvetten

• Ontvet het oppervlak met een speciaal reinigingsproduct.
  
  

1.3 Opnieuw afspoelen

• Als u een in water oplosbaar reinigingsproduct gebruikt, spoel het oppervlak dan af met een ruime hoeveelheid leidingwater.

2.1 Laatste keer schuren

• De korrelgrootte die u gebruikt hangt af van het laminaat, in de regel is P120 wel geschikt. Wees voorzichtig en schuur niet door de harslaag heen tot in de vezels.
  
  
• Na het schuren dient het oppervlak een doffe, uniforme afwerking te hebben. Zelfs kleine glanzende plekjes of gebieden kunnen ervoor zorgen dat de verf niet goed aan het oppervlak hecht.
  
  

2.2 Verwijder stofdeeltjes

• Verwijder schuurresten met schone perslucht, veeg het oppervlak af met een schone borstel, gebruik een stofzuiger of spoel af met leidingwater.
  
  

2.3 Reinig het oppervlak

• Veeg het oppervlak af met een geschikte verdunner of een stofdoek voorzien van kleefmiddel om de laatste stofdeeltjes te verwijderen.
  
  

2.4 Vul kleine gaatjes

• Als kleine gaatjes of blaasjes verschijnen, moet u deze vullen voordat u verder gaat.

Normaal gesproken hoeft vernis niet te worden geroerd, maar als dit wel nodig is, gebruik dan een schone en brede spatel en roer de vernis langzaam van de bodem af naar boven toe om eventuele sedimenten mee te nemen – dit kan nodig zijn bij vernissen met zijdeglans of matte afwerking.

U hoeft het blik niet eerst te schudden; daarmee voegt u namelijk lucht toe en wordt het moeilijker om de vernis aan te brengen.

Voor kleine reparaties

• Voor kleine reparaties zijn kwasten van ‘kunstschilders’ formaat wellicht meer geschikt en Dez zijn verkrijgbaar bijde speciaalzaak van kunstnijverheidsmaterialen.
  
  
• Als het te schilderen gebied heel klein is, kunt u kleine verfrollers gebruiken die verkrijgbaar zijn bij allerlei bouwmarkten en doe-het-zelfzaken. Denk bijvoorbeeld aan radiatorrollers, die zijn heel goed voor kleine en moeilijk te bereiken gebieden.
  
  
• Bij iedere reparatie geldt dat het gebied dat overgeschilderd moet worden groter moet zijn dan het feitelijke te repareren gebied, zodat de nieuwe verf geleidelijk in de andere verf overgaat, om opvallende scheidingslijnen te voorkomen.
  
  

3.1 Mengen

• Als u met een 2-componenten product te maken hebt, moet u de twee componenten grondig met elkaar vermengen. Voeg het verhardingsmiddel toe aan de basis (houd u aan de vermelde mengverhouding), roer en laat de gemengde vernis ongeveer 10 minuten staan, zodat belletjes kunnen ontsnappen. Producten die gemengd moeten worden zijn beperkt houdbaar nadat ze eenmaal zijn gemengd. Zie het etiket of de technische datasheet voor meer informatie.
  
  
• Giet de voor iedere sessie benodigde hoeveelheid vernis in een schone plastic, kartonnen, glazen of tinnen mengbeker of verfbak.
  
  
• Sluit het vernisblik en berg het op om vervuiling te vermijden en ook om te voorkomen dat de vernis voortijdig onbruikbaar wordt vanwege verlies van oplosmiddel.
  
  

3.2 Aanbrengen

• Breng de vernis aan met stevige streken in de lengterichting en dwars over de nerf, waarbij u de kwast onder een hoek van 90° ten opzichte van het oppervlak houdt. Verdun de vernis alleen als u het aanbrengen wilt vergemakkelijken.
  
  
• Rond het vernissen af door het oppervlak zachtjes met de kwast onder een hoek van 45° te bestrijken om de aanzetten van de kwast weg te werken en eventuele belletjes die zijn verschenen te laten barsten.
  
  
• Op verticale oppervlakken strijkt u met lichte verticale streken na. Zo laat u aanzetten uitvloeien voor de best mogelijke afwerking.
  
  

3.3 Systeemopbouw

• Bij oppervlakken die buiten aan de elementen blootgesteld worden, is het van belang dat de bovenkanten van het weefselpatroon goed zijn beschermd. Vul daartoe de het weefselpatroon voordat u het aantal aangebrachte lagen gaat tellen.
  
  
• Het aanbrengen van 3-4 lagen zonder te schuren waarbij u de informatie over de overschildertijden op de datasheet of het etiket volgt is een prima manier om de ondergrond op te bouwen. Laat deze lagen uitharden/drogen en schuur dan met schuurpapier korrelgrofte P280-320 om aanzetten, stof, zakkers of een andere defecten te verwijderen.
  
  
• Tijdens dit systeemopbouwproces mag alleen een kleine hoeveelheid verdunner worden gebruikt om het aanbrengen te vergemakkelijken.
  
  
• Hoe meer verdunner u aanbrengt, des te minder verf op het oppervlak wordt aangebracht en des te meer lagen u moet aanbrengen.
  
  
• U moet dit proces wellicht verschillende malen herhalen om een geschikte vernislaag te bereiken voor de bescherming van het laminaat.
  
  
• Nadat ieder weefselpatroon is gevuld, brengt u het aantal lagen aan dat wordt aanbevolen op het etiket of in de technische datasheet.
  
  

3.4 Laatste keer schuren en aanbrengen

• Als een weefselpatroon volledig is gevuld, schuurt u het geverniste oppervlak met schuurpapier korrelgrofte P400-600.
  
  
• Voor de laatste beurt voegt u 5-10% extra verdunner toe vergeleken met de systeemopbouwstap . Daarmee krijgt u een gladder oppervlak met minder aanzetten.
  
  
• Breng 1-2 lagen vernis aan voor een gladde afwerking.
  
  

Voor kleine reparaties

• Breng de laatste lagen dunner aan bij de buitenste randen van het te repareren gebied om zodoende dikte van de rand te beperken, dat maakt de reparatie minder opvallend.
  
  
• Dit kunt u bereiken door de verf verder uit te strijken of door de verf te verdunnen met de verdunner die voor het product wordt aanbevolen. De verdunde verf kan gemakkelijker worden uitgespreid en dat resulteert in een dunnere laag. Verdun met ongeveer 5 – 10%.
  
  
• Door afplaktape te verwijderen terwijl de verf nog erg nat is kan de verf wat meer naar de randen toe lopen.
  
  

Belangrijk:

• Het is mogelijk dat het reparatiegebied een kleurverschil vertoont vergeleken met de oorspronkelijke afwerking vanwege blootstelling van de huidige laag en verandering in de kleur van de epoxy / koolstofvezel (carbon) als gevolg van het schuren van de epoxy/ koolstofvezel (carbon).
  
  
• Als u de kleurverschillen en het feit dat een reparatiegebied waarschijnlijk zichtbaar zal zijn tot een minimum wilt beperken, kunt u proberen het zojuist geverniste gebied uit te breiden tot uiteindelijk de paneelranden of voegen; als u bijvoorbeeld een deel van het luik hebt gerepareerd, lak dan het hele luik opnieuw met vernis.
  
  
• Met vernis is het mogelijk de randen te polijsten en op die manier scherpe randen te voorkomen, maar dat is geen gemakkelijk werk en kan daarom beter worden overgelaten aan de professionals tenzij u veel ervaring hebt en zeker weet dat u dergelijk werk goed kunt uitvoeren.